HET VERHAAL VAN EEN LIMBURGER DIE NAAR WALLONIE TROK
Ik ben Julien Loyens, geboren in Diepenbeek juist voor de oorlog in december 1939.
Wij woonden in de Nieuwstraat kortbij de kerk van Lutselus en ik ben daar ook naar school geweest tot mijn achtste jaar. Mijn vader verongelukte met de motor op 1 mei 1948 in de bocht van Hasselt naar Genk aan het Albertkanaal.
Mijn moeder-weduwe vertrok naar Glimes met een seizoensarbeider van Waterschei en gingen aldaar wonen, een dorp in Waals-Brabant.
Daar leerden we Frans met de hulp van de lerares. Met ons drie (broer en zusters) waren we gelukkig maar werden we streng gehouden met slaag.
Toen ik 13 was moest ik kiezen, om naar de school voor automechaniek in Waver te gaan was er geen geld zo ben ik gaan werken omdat moeder alleen was. Op een leeftijd van 14 jaar en 4 maanden ben ik gaan werken in de mijn "Petit-Try" in Lambusart.
Als kleine gast was dat héél vroeg opstaan (3u30) om de trein te nemen in Huppaye voor de eerste shift.
Tijdens de eerste week was ik metselhulp (sasdeuren) en later ben ik ook met het paard hout naar het front gaan brengen. Ik heb het paard (Roger) een keer moeten achterlaten omdat de galerij was ingestort.
De relatie met de andere mijnwerkers was steeds in orde.
Elk jaar moest ik papieren binnenbrengen bij de gemeente om geen legerdienst te doen. In de mijn heb ik vanalles gedaan tot ik oud genoeg was om hoger te staan.
Toen ik 21 werd ben ik ziek geworden met als gevolg een verblijf in het sanatorium in Tombeek.
Zelfs nu op mijn 80ste, denk ik nog steeds aan de mijnwerkers, het gaat niet uit mijn hart.
Met dank aan Julien Loyens
Tekst : Julien Loyens, Peter Anthonissen
Foto's : Julien Loyens
Meer info :