HET VERHAAL VAN JOSEPH BEERNAERT

 

Een getuigenis, 

 

 

Mijn levensverhaal.

 

Ik ben Joseph Beernaert.

Ik ben geboren in april 1943 tijdens de oorlog.

Wij woonden in Gent en zijn verhuisd naar Harchies in augustus 1953.

Ik ben daar naar school geweest tot mijn 10de jaar en daarna in Harchies.

Dat is gekomen omdat mijn vader in de mijn werkte en hij alle dagen met de trein naar Harchies ging om er in de nacht te werken. Op dat moment werkte de broer van mijn moeder al in de mijn en zo was de reden er dat wij zijn verhuisd naar Harchies. Zo moest hij de nachttrein niet meer nemen.

 

Ik was toen 10 jaar en sprak geen woord Frans ! Eerst hebben we drie weken in een barak gewoond, u weet wel, halve ronde barakken, later in een barak van hout (zie foto). 

 

 

Daarna hebben we een stenen huis gekregen. 

Toen ik 14 jaar werd moest ik kiezen naar welke school ik wilde gaan. Ik wilde auto mechaniek leren maar omdat de school veel te ver was ben ik door het toedoen van mijn ouders naar de mijnschool in Hornu-Wasmes gegaan waar wij betaald werden om les te volgen. Mijn ouders hadden het in die tijd erg moeilijk zo na die oorlogsjaren en ik deed zo mijn steentje bij financieel !

 

Dus de eerste september in 1957 ben ik naar de mijnschool gegaan, ik was toen 14 jaar. Wij gingen enkele dagen naar school en de andere dagen gingen wij lessen volgen ondergronds. Dat is begonnen toen ik 15 jaar werd en zo tot wij afgestudeerd waren !

 

Ik ben afgestudeerd in juni en dan ben ik beginnen te werken als beroepswerker tot einde november.

Ik moest toen militaire dienst doen en dat omdat ik dat wilde !

Moest ik getekend hebben om 5 jaar in de mijn te werken, moest ik geen militaire dienst doen.

 

Toen ik mijn 3 dagen moest doen in het "Klein kasteeltje" in Brussel heb ik voor de Zeemacht gekozen en ben er gebleven tot mijn pensioen in 1999.

 

Nu in de mijn heb ik alles gedaan, toen ik 15 jaar was ben ik al ondergronds gegaan.

Toen werd er gestemd dat de leerlingen 16 jaar moesten zijn en zo heb ik veel gedaan bovengronds.

 

De volgende foto's : mijn vader en ik.

 

 

Bovengronds heb ik gewerkt in de sorteerafdeling, in de smidse, in de houtafdeling, in het labo waar de kwaliteit werd getest voor de staat en stalen werden verzegeld door een staatsambtenaar die dat verzegelde met rode was en een stempel erin. Dat waren stalen voor de elektrische centrales. Deze stalen moest ik gaan halen in de treinwagons en ook bij de binnenschepen. 

 

Ondergronds heb ik ook vanalles gedaan wat normaal was als leerling.

Greppels gekuist in de gangen, bij bepaalde werken hadden we een paard ter beschikking dat we moesten commanderen en we hadden een locomotief ter beschikking, uiteraard onder begeleiding van een instructeur. Sporen hebben we gelegd, die moesten we inkorten zonder zaag, galeriegangen maken en de brokken opruimen, en natuurlijk in de taille werken.

 

De eerste keer dat ik naar beneden ben gegaan was om alles te bezichtigen met onze constructeur. Zo wist ik wat mij te doen stond !

 

 

 

Een werkdag zag er als volgt uit : al het nodige materiaal klaarmaken voor de les, de lamp, een bijl, een luchthamer, een schup enzovoort.

Ja er waren vele productiepijlers in het begin zonder kolenschaaf, de ondersteuning was van hout !

Later werden er metalen pijlers en een kolenschaaf gebruikt.

 

Op gebied van veiligheid was het prima voor zover ik ervan afweet.  Ik wist niets van beroepsziekten, ik was nog een kind !

 

De relatie met de opzichters was goed, de eerste jaren waren er instructeurs. Met alle mijnwerkers was alles goed en ook met de ingenieurs. Er waren veel buitenlanders en weinig Vlamingen, samen werken was geen probleem.

 

 

 

 

Ja er waren premies, als je meer kolen kapte dan voorgeschreven. Maar dat telde niet voor mij als leerling.

Ja er was een fanfare, maar voor het overige was er weing te beleven.

Toen ik naar het leger ben gegaan wist ik nog niet dat de mijnen gingen sluiten....

 

 

Link naar de pagina van "Harchies"

 

 

 

 

 

 

Dank aan Joseph Beernaert,

 

Foto's : Joseph Beernaert

Tekst : Joseph Beernaert, Frederik De Meyer, Peter Anthonissen