INTERVIEW MET PIERRE VANCOMPERNOLLE

 

 

Erg veel Waalse oud-mijnwerkers zijn er niet meer om te vertellen over hun ervaringen in de kolenmijnen in het zuiden van ons land. We waren dus maar wat blij dat Pierre Vancompernolle, die vele jaren mijnwerker en schietmeester was in de mijn te Tertre, bereid was om ons te vertellen over zijn ervaringen in de Henegouwse ondergrond.

 

 

 

Waar en wanneer werd U geboren ?

 

Ik ben geboren in 1944, in Halluin, dat is in het noorden van Frankrijk, niet ver van Menen. Mijn vader daarentegen was afkomstig van Roeselare en mijn moeder van Izegem. Mijn jeugd heb ik echter niet doorgebracht in Halluin, reeds in 1947 zijn wij verhuisd naar Graty, vlakbij Edingen. In Vlaanderen was er in die periode immers bijna geen werk. 

 

 

Hoe kwam U in contact met de mijnbouw ?

 

Mijn vader was mijnwerker in de mijn in Tertre en toen ik 13,5 jaar oud was, vroeg mijn vader wat ik wou doen : studeren of in de mijn gaan werken. Ik zei meteen dat ik naar de mijn wilde en op mijn veertiende ben ik begonnen aan de mijnschool te Wasmes. Daar heb ik 6 maanden tot een jaar gezeten, dat beviel me niet echt. Ik wou meteen afdalen in de mijn. En zo is het gegaan, omdat mijn vader veel mensen op de mijn kende, heeft hij geregeld dat ik daar snel kon beginnen.

Ik heb daar toen een jaar gewerkt als maneuver. Mijn werk was toen het verleggen van de panzer. Die stalen constructie met een ketting die eigenlijk een band is, die de kolen afvoerde, moest af en toe vooruitgeschoven worden. Dat was een zeer zwaar en ingewikkeld werk. Overdag won men met de afbouwhamer de kolen, die werden dan met de panzer afgevoerd, en 's nachts verplaatste men die panzer dan naarmate het kolenfront was gevorderd. Dat was een heel gedoe met kettingen en kabels. Dat werk heb ik niet zo lang gedaan.

Op een dag moest ik de schietmeester helpen, dat zijn de mannen die met explosieven werken in de ondergrond. Ik wist meteen dat dit een job was die ik wou doen, maar in de mijnschool van Hornu-Wasmes werd die opleiding niet gegeven. Er was echter een ingenieur die de nodige kennis had, en ervoor zou zorgen dat ik dit diploma kreeg. Ik was echter de enige leerling in de klas die voor dit diploma ging. De ingenieur gaf me dan enkele uren per week les, voor het werk. Na een paar maanden zei hij dat hij ermee zou stoppen en hij gaf me een papier dat ik gediplomeerd was.

 

 

Schietmeester lijkt me een zeer gevaarlijk werk ?

 

Ah, als je de zaken een beetje begrijpt, is dat allemaal niet zo gevaarlijk. Nu ja : als ik beelden zag van hoe het er in de Limburgse mijnen aan toe ging, was dat toch wel helemaal anders. In Limburg staken ze explosieven in ijzeren dozen, en speciale zakken, dat was bij ons helemaal niet het geval. Wij staken ze in gewone zakken. De aandacht voor de veiligheid was in feite toch wel heel erg klein. De springstof werd bewaard in een soort put.

Ik heb steeds de nacht gedaan, en de mijn zeer zelden overdag gezien. Als schietmeesters daalden we steeds als laatsten af, en kwamen we als eersten terug naar boven. Ik daalde trouwens steeds af met de lift van de skips, dat ging veel sneller. Ik werkte op de -750 meter. Dagelijks "mineerde" ik vijftig gaten, dat waren gaten die voordien waren geboord in de steenkool, die ik dan vulde met springstof, en waar nadien onder druk, water werd tegen geduwd. In het weekend deden we alles in één keer, er was toen minder personeel in de ondergrond. We vulden alle gaten en alles vlak na elkaar ontploffen. Dat gaf volgend geluid : "trrrrrrrrr" . We belden juist daarvoor naar de bovengrond en als alle explosies hadden plaatsgevonden, belden we terug om te zeggen dat we klaar waren.

Het werk wou ik altijd eenvoudig houden, zo moest ik ooit een plafond opblazen. Dat was omdat men een ontkoolde ruimte wilde laten instorten, maar dat wilde niet spontaan gebeuren nadat de ondersteuningen waren weggehaald. Ze hadden toen wel 20 gaten geboord voor explosieven. Ik loste dat als volgt op : Ik bracht slechts twee ladingen aan, maar dan wel zeer zware ladingen. Man, dat gaf een ontploffing en een hoop stof, maar de ruimte was dan toch ingestort zoals voorzien. 

Ik werkte dus in de kolenlagen, die waren van veel verschillende hoogtes. Meestal de hoogte van een eettafel, maar ik herinner me dat ik ooit door een pijler moest kruipen die zo laag was, dat ik m'n zak met gerief aan mijn been moest voortslepen ! Ons gerief namen we mee in textielen zakken. 

 

 

Dat lijkt me bijzonder moeilijk werken ?

 

Ah, ik heb altijd gezegd dat ik liever in de mijn werkte dan in een fabriek. Zoiets is een kwestie van gewoonte. Ik heb me wel eens verwond aan mijn hand en onderarm (toont grote littekens), daar is een groot stuk hout doorheen gegaan. We gingen een ontspoord wagonnetje terug op de rails plaatsen, bij die actie ben ik geblokkeerd geraakt en is mijn arm en hand zo gekwetst geraakt. Toen ik naar boven was gebracht ben ik met de wagen die de lonen transporteerde, naar het ziekenhuis van Warquignies gebracht. Ik ben toch wel gedurende een half jaar dagelijks naar het ziekenhuis moeten gaan voor mijn behandeling, maar ben gelukkig volledig hersteld.

Door het lawaai van de ontploffingen heb ik wel gehoorschade opgelopen. Gelukkig heb ik nooit grote ongevallen zien gebeuren. Eénmaal heb ik gezien hoe een Italiaanse mijnwerker opzettelijk zijn vingers afsneed, ik vermoed dat hij het geld van de verzekering wou krijgen, wat een onbegrijpelijke daad !

Ik heb wel eens een stoot meegemaakt. Je moet weten, er waren meestal nissen om ons in dekking op te stellen op het moment van een ontploffing. Op een keer was er zo geen nis en besloot ik dekking te zoeken in een mijnwagentje dat ik op zijn zijkant had gelegd. Echter, ik bleek te dicht bij de explosie te zitten en ik werd met dat wagentje een heel eind naar achter geduwd door de luchtverplaatsing ! (lacht luid)

Veiligheidsschoenen had je niet en zo'n rubberen stofmasker heb ik nooit gedragen, ik hield dat gewoon niet vol. In Tertre waren zowat alle ondersteuningen in hout. De belangrijkste galerijen hadden wél stalen ondersteuningen. Beton had je er ook niet, in feite was Tertre toch wel een verouderde mijn.

Als ik nu documentaires zie over mijnbouw ben ik verbaasd welk modern materiaal en welke automatiseringen er allemaal zijn, dat hadden wij allemaal niet.

 

 

Hebt U ook met andere nationaliteiten gewerkt ?

 

Ik heb vooral met Italianen gewerkt, dat ging heel goed. Er waren ook veel Polen, ook met hen werkte ik graag. Mijn porion (Nvdr : opzichter) Kasimir was ook een Pool, met hem had ik een erg goede samenwerking. De laatste jaren van de mijnen kwamen er ook Marokkanen. Ik werkte alleszins het liefste met de Italianen en Polen. 

 

 

Kan je wat vertellen over de hierarchie in de ondergrond ?

 

Als schietmeester stond ik lager dan de porion, ik werd beschouwd als surveillant. Zolang we ons werk goed deden, was de relatie met de porion zeer goed. Daarover heb ik een anekdote. Er waren in de ondergrond van Tertre geen personeelstreinen. Wij moesten alle verplaatsingen te voet doen. In de kolenwagonnetjes gaan zitten, dat mocht niet, maar soms verstopten we ons in die wagons. Nu had Kasimir, onze porion, een spiegel laten hangen aan het plafond, vlakbij het beeldje van Sint-Barbara. Zo kon hij zien of er zich mijnwerkers verstopten in de wagons !

Op een keer, het was een zaterdag, zat ik zo verborgen in de wagon en hoorde ik hem roepen : "Maak dat je morgen komt werken hé". Die had me dus gezien en inderdaad, ik werkte niet zes maar vaak zelfs zeven dagen per week, ja ook de zondag ! Ik vond dat trouwens helemaal geen probleem.

De ingenieurs die zagen we misschien éénmaal per maand, die werkten vooral op de bovengrond. Ik heb eigenlijk nooit problemen gehad met hen. 

Als schietmeesters hadden wij wel bepaalde voorrechtenZo werden de mijnwerkers gefouilleerd alvorens ze afdaalden. Er werd gezocht naar lucifers en aanstekers voor sigaretten, want vuur maken was uiteraard streng verboden in de ondergrond. Wel, als schietmeester werd ik nooit gefouilleerd. Ooit ben ik uit vergetelheid eens afgedaald met een vol luciferdoosje. Ik vloekte nogal toen ik die doos in mijn zakjes ontdekte, ik heb het dan maar snel weggegooid om problemen te vermijden.

 

 

Hoe was je loon als mijnwerker ?

 

Over mijn eerste loon was ik wel tevreden en zodra ik schietmeester werd, verdiende ik wat meer. Ik denk wel dat ik wat meer verdiende dan een fabrieksarbeider, alleszins degenen die het best verdienden, dat waren de kolenhouwers. Die werden ook per meter betaald, hoe meer meters kolen je deed, hoe meer loon je had. Let wet, de afbouw gebeurde volledig met de piquer (afbouwhamer). Ik heb hier zelfs één bewaard die uit de mijn van Tertre komt (wijst naar het balkon). Lange tijd had ik ook zo'n bakje waarmee ik de explosies uitvoerde, maar dat is helaas gestolen bij een verhuis. Zoals je kan zien heb ik hier heel wat souveniers uit mijn tijd als mijnwerker, het is voor mij een geruststelling dat onze kinderen hebben gezegd dat ze deze met zorg zullen bewaren als ik er niet meer ben. 

Ik heb trouwens weinig stakingen meegemaakt. Eén keer staakten de kolenhouwers voor een hoger loon, een andere keer werd er gestaakt voor meer veiligheid. Zelf heb ik eigenlijk niet gestaakt, de dagen na de staking kreeg ik onder kameraden dan misschien wel eens een opmerking over mouwvegerij tegenover de chef, maar de kameraadschap was niet aangetast.

 

 

De mijn van Tertre ging dicht in 1971, had je de sluiting zien aankomen ?

 

Ik ben kort voor de sluiting vertrokken. Het verhaal van de sluiting was iets heel vreemds, kort voor de sluiting bracht men nog veel gloednieuw materiaal naar de ondergrond ! Mijn vader kende een ingenieur en die had hem verteld dat de mijn ging sluiten. De mijn van Quaregnon en een heleboel anderen waren eerder al gesloten. Het werd dan ook in de kranten aangekondigd dat de mijn in Tertre zou sluiten. In tegenstelling tot de latere mijnsluitingen in Limburg zijn er bij ons geen stakingen geweest.

Ik ben dan in Brussel gaan werken, maar mijn vader is wat langer gebleven. Nadien heeft hij nog enkele jaren in een fabriek in Halle gewerkt zodat hij de nodige jaren voor zijn pensioen kon halen. Ikzelf heb trouwens géén cent extra pensioen voor mijn werk in de mijn, hoewel ik door de mijn ook problemen heb aan mijn longen, heb ik daar nooit een vergoeding voor gekregen. De arts verklaarde immers dat de oorzaak zou liggen aan de TBC die ik heb gehad als kind. Je begrijpt dat ik zeer ontevreden ben met die situaties. Ik heb trouwens veel sympathie voor de Limburgse oud-mijnwerkers, die ook vandaag nog actie voeren voor hun pensioenrechten.

Uiteindelijk heb ik dan nog vele jaren als koerier gewerkt. Alleszins, als de mijn terug zou opengaan, zou ik onmiddellijk terug aan de slag willen gaan als mijnwerker. Die job heeft me echt bevallen. Er was in de mijn échte vriendschap, dat is wat je vandaag toch veel minder ziet.

 

 

Heb je geen contact gehouden met je kameraden, met wie je samenwerkte in de mijn en hoe kijk je terug op die tijd ?

 

Neen, helaas heb ik daar geen contact mee gehouden, de meesten zijn trouwens overleden. Soms ontmoette ik toevallig wel eens mensen, ooit moest ik een levering doen in Colfontaine en daar ontmoette ik een voormalige mijnwerker, van de lampisterie in Tertre. Hij herinnerde zich vooral mijn vader trouwens. Een andere keer was ik in Brussel bij de dienst voor beroepsziekten, ik kruiste toen erg toevallig een massa Limburgse mijnwerkers die betoogden tegen de sluiting, oh dat was een fijne ontmoeting met hen !

Ik ben wel lid van enkele groepen rond het mijnverleden. Ook een anekdote, toen mijn dochter naar school ging, werd ik door haar schoolmeester uitgenodigd om te vertellen over de mijn, ik ben er toen heen geweest en heb heel de voormiddag verteld en vragen van de kinderen beantwoord.

Wat ik niet begrijp is dat van vele mijnen de archieven blijkbaar gewoon zijn weggegooid, ook voor het behoud van het erfgoed is er toch erg weinig aandacht geweest. De mijn van Tertre had zo'n mooi toegangsgebouw, dat is allemaal afgebroken. Ik vind dat zo spijtig.

Zoals gezegd, mocht de mijn terug opengaan, ik zou direct opnieuw beginnen. In een fabriek kun je nooit beleven wat je in de mijn beleeft. Weet je, ik heb al tegen m'n vrouw gezegd dat als ik overlijd, ze mijn as in een oude mijnschacht mogen achterlaten, ja dat zou ik echt willen ! 

 

Dank U voor dit openhartig gesprek !     

 

 

 

Interview afgenomen door Frederik De Meyer 

 

 

 

 

Info en foto's van de mijn in Tertre